mocassin
- Geluid: mocassin (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmɔkɑˌsɛ̃ / (3 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /'mɔkɑsɛː/, /'mɔkɑsɛ̃ː/
- (Limburg): /mokɑ'sæː/
- mo·cas·sin
- Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘indianenschoen’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1847 [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mocassin | mocassins |
verkleinwoord | mocassinnetje | mocassinnetjes |
de mocassin m
- een Noord-Amerikaans indianenschoeisel
- Omdat hij niet gewend was op mocassins te lopen, had hij op het schelpenpad wel wat last van zijn voeten.
- een leren lage schoen, zonder veters
1. een Noord-Amerikaans indianenschoeisel
2. een leren lage schoen, zonder veters
- Het woord mocassin staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mocassin" herkend door:
78 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[2] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mocassin" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be