Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • mis·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

misrekenen

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
misrekenen
misrekende
misrekend
zwak -d volledig
  1. wederkerend zich misrekenen: zich vergissen, teleurgesteld raken omdat verwachtingen niet uitkomen
  2. verkeerd rekenen
    • In een duel met Gerwyn Price staat Gurney op een 120-finish. De welbekende shanghai vergt weinig rekenvermogen, maar toch slaagt Daryl Gurney erin om zich pijnlijk te misrekenen waarna hij staat te juichen zonder dat hij de leg heeft gewonnen.[1] 
Synoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen