Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • min·ne·zan·ger
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord minnezanger minnezangers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

minnezanger m [1]

  1. (middeleeuwse) zanger die zingt over de liefde
    • Ik las het als een punkbundel. Hugo Claus was ook een minnezanger bij uitstek. Bij Claus ging het, naast vele andere zaken, altijd over de vrouwen – over de liefde, de veroverde liefde, de bereikbaarheid ervan. Hij was een minnezanger bij uitstek. Daarmee kan hij ook nu nog gemakkelijk 15, 16-jarige lezers omverblazen.” [2] 
    • Vanuit de verte bewondert de ikfiguur het wondermeisje Alison. Maar hij is anders dan al die hypocriete womanizers die om haar gunsten dingen: “I'm not gonna be too sentimental, like those other sticky valentines'. De tragiek is natuurlijk dat Alison op haar beurt juist met het verkeerde type in zee gaat, de minnezanger in mineur achterlatend. [3] 
    • Het libretto van Tannhäuser und der Sängerkrieg auf Wartburg is een mix van middeleeuwse sagen. Wagner baseerde zijn libretto op verschillende bronnen, waaronder het Deutschen Sagenbuch van Ludwig Bechstein. In Tannhäuser is de geschiedenis van de ridder/minnezanger Tannhäuser die geen rust vindt in Venus’ armen verbonden met het verhaal over een zangerswedstrijd op de Wartburg. Zo werd Tannhäuser een opera over god, ascese en creativiteit versus de duivel, zinnelijkheid, genotzuchtige stilstand. [4] 
Synoniemen

Gangbaarheid

71 % van de Nederlanders;
89 % van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen