minimalistisch
- mi·ni·ma·lis·tisch
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | minimalistisch | minimalistischer | |
verbogen | minimalistische | minimalistischere | |
partitief | minimalistisch | minimalistischers | - |
minimalistisch [1]
- tot het uiterst minimale, tot het essentiële teruggebracht; van alle overbodigheid bevrijd
- De Berlijnse producer Paul Kalkbrenner zal optreden op het hoofdpodium. Met zijn diepe, minimalistische sound wordt hij in de undergroundscene nog altijd gezien als één van de meest innovatieve elektronica-artiesten en kan hij zich meten aan de grote namen van het genre.[2]
- Onze kamer is minimalistisch ingericht. Zo is er geen bureau of stoel te vinden, al was het laatste fijn geweest. Maar het belangrijkste is natuurlijk een goed bed. Dat ligt helemaal goed. We hebben heerlijk geslapen.[3]
1.
- Het woord minimalistisch staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "minimalistisch" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Telegraaf 25 jan. 2018 Oliver Heldens komt naar We are Electric '18
- ↑ de Telegraaf TOKE BEERENS 09 jan. 2018 Hotel van de week Industrieel knus
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be