milderen
- mil·de·ren
- afleiding van mild
milderen [1]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
milderen |
milderde |
gemilderd |
zwak -d | volledig |
- milder worden
- In de aanloop naar het referendum toonde Erdogan zich niet echt een 'vriend' van de Europese Unie. ,,Maar dat was verkiezingsretoriek om de mensen op te zwepen", zegt Rochtus. ,,Nu de buit binnen is voor de Turkse president, zal hij wel zijn toon milderen ten aanzien van de EU en zich gematigder opstellen." [2]
- De klachten van de griep zullen binnen enkele dagen milderen, ook zonder medicijnen.
- Het woord milderen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "milderen" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
89 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Karen van Eyken 17-04-17 'Nipte overwinning belooft niet veel goeds'
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be