Nederlands

 
middelgebergte
Uitspraak
Woordafbreking
  • mid·del·ge·berg·te
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord middelgebergte middelgebergten
middelgebergtes
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het middelgebergteo

  1. (aardrijkskunde) gebergte met bergtoppen tussen de 500 en 1500 meter hoog
    • In het bosrijke middelgebergte zien we geen hand meer voor ogen, en de minieme grip op het ditmaal soms ronduit slechte wegdek bezorgt ons een nog meer verkrampte houding. Het vet is van de soep. En ondanks het feit dat we bij onze zijsprong naar België, ter hoogte van Burg Reuland, zowaar op fonkelnieuw asfalt worden getrakteerd, hoeft het voor niemand meer. Het roadbook wil ons opnieuw Duitsland insturen, maar helemaal doorregend kiezen we resoluut voor de kortste weg naar huis. Auf Wiedersehen, zo beloven we niettemin met een blik in onze spiegel, want ons werk in de Eifel is verre van af.[2] 
    • Ultraloopster Arenda Scherpenkate vertrekt volgende week donderdag met de nationale selectie naar het WK Trail in Annecy. Daar start de 37-jarige atlete met zo’n driehonderd andere atleten uit alle delen uit de wereld voor een hardloopwedstrijd over 86 kilometer door het middelgebergte rond het meer van Annecy. En dat zijn niet zomaar 86 kilometers met 5300 hoogtemeters en een maximale hoogte tot 1700 meter. [3] 
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. De Standaard 20 JUNI 2009
  3. Tubantia 23-05-2015