mejuffrouw
- Geluid: mejuffrouw (hulp, bestand)
- me·juf·frouw
- In de betekenis van ‘titel voor meisje of ongehuwde vrouw’ voor het eerst aangetroffen in 1621 [1]
- koppeling van me en juffrouw [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mejuffrouw | mejuffrouwen |
verkleinwoord |
- een ongetrouwde volwassen vrouw
- Wij moesten onze ongetrouwde tante van 90 nog steeds mejuffrouw noemen.
- onderwijzeres van een basisschool
- De juffrouw had een leuke man en drie kinderen.
- [2] meester
- Het woord mejuffrouw staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mejuffrouw" herkend door:
95 % | van de Nederlanders; |
88 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "mejuffrouw" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ mejuffrouw op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be