ongetrouwde
- Geluid: ongetrouwde (hulp, bestand)
- on·ge·trouw·de
ongetrouwde
- verbogen vorm van de stellende trap van ongetrouwd
- ▸ Het was alsof hij terug in de tijd reisde naar zijn studiejaren in Dresden. Maar ongetrouwde studentenbroekies kon je het vergeven, hij was er zelf een geweest. Met getrouwde, ontwikkelde mannen was het een heel andere kwestie.[1]
- Het woord ongetrouwde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)“Kop in het zand” (2015), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044628142