meidenkamer
  • mei·den·ka·mer
enkelvoud meervoud
naamwoord meidenkamer meidenkamers
verkleinwoord meidenkamertje meidenkamertjes

de meidenkamerv / m

  1. (bouwkunde) ruimte waarin de dienstbode verblijft
     Intussen wisten ze in de meidenkamer niet alleen dat er een minister met zijn zoon was aangekomen, ze wisten ook precies hoe ze eruitzagen.[2]
  2. (bouwkunde) kamer die is ingericht naar de smaak van meisjes
     Een stoere meidenkamer, dat was de grootste wens van de zestienjarige Mandy uit Enschede. Die ging deze week in vervulling, met dank aan de Doe Een Wens Stichting Nederland en vele vrijwillige helpers.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron “Doe Een Wens helpt Mandy aan nieuwe kamer” (09-12-2006), Tubantia