medescholier
- Geluid: medescholier (hulp, bestand)
- IPA: / ˈmedəˌsxolier / (5 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /ˈme.də.sχo.ˌliːr/
- (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈme.də.sxo.ˌliːr/
- me·de·scho·lier
- samenstelling van mede bw en scholier zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | medescholier | medescholieren |
verkleinwoord | medescholiertje | medescholiertjes |
de medescholier m
- iemand die ook op school zit
- Hij was met een aantal medescholieren gaan sporten.
1. iemand die ook op school zit
- Het woord medescholier staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.