Een mariabiscuit.
  • ma·ria·bis·cuit
enkelvoud meervoud
naamwoord mariabiscuit mariabiscuits
verkleinwoord mariabiscuitje mariabiscuitjes

mariabiscuit m/o

  1. (kookkunst) droog, zoet koekje van dubbel gebakken tarwebloem, dat bij koffie of thee kan worden geserveerd
     Maar na een paar minuten, terwijl overal om ons heen de vogels fluiten, vertelt Korthals Altes op het terras bij een kopje thee met mariabiscuit wat hem heeft bewogen dit paradijsje vaarwel te zeggen.[1]
  1.   Weblink bron
    Marc Leijendekker
    De ommekeer van ex-ambassadeur Edy Korthals Altes : Ik kies voor het leven, en niet voor de dood in: NRC Handelsblad, jrg. 16 nr. 243 (16 juli 1986), Nieuwe Rotterdamse Courant, Rotterdam, p. 7 kol. 1