• man·goes·te
enkelvoud meervoud
naamwoord mangoeste mangoesten
verkleinwoord - -

de mangoestev / m

  1. (roofdieren) benaming voor kleine roofdieren uit de familie Herpestidae   die voorkomen in Zuid-Europa, Afrika, Azië en de Caraïben
     Dat gevecht om erkenning en waardering vormt de rode draad in alle verhalen van De jungleboeken. Zo hunkert een tamme mangoeste naar liefde van de vrouw des huizes, een olifantentemmer vindt bevestiging van zijn bestaan bij dansende olifanten, cavaleriedieren gehoorzamen rücksichtslos hun soldaten.[1]
  1.   Weblink bron
    Mirjam Noorduijn & Toef Jaeger
    “Mowgli de moordenaar” (6 november 2015) op nrc.nl