• (IPA in voorbereiding)
  • ma·nen·schaap
enkelvoud meervoud
naamwoord manenschaap manenschapen
verkleinwoord manenschaapje manenschaapjes

het manenschaapo

  1. (evenhoevigen) Ammotragus lervia   een Noord-Afrikaans hoefdier uit de onderfamilie der bokken (Caprinae). Het is de enige soort uit het geslacht Ammotragus. Zijn nauwste verwant is de Arabische thargeit (Arabitragus jayakari)