• malt
  • van het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord malt malten
verkleinwoord maltje maltjes

de maltm [2]

  1. de grondstof voor bier, jenever en whisky, vervaardigd door het laten kiemen van graan, waarbij het aanwezige zetmeel omgezet wordt in vergistbare suikers
  2. maltbier
  3. maltwhisky
vervoeging van
mallen

malt

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mallen
    • Jij malt. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van mallen
    • Hij malt. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van mallen
    • Malt! 
93 % van de Nederlanders;
85 % van de Vlamingen.[3]


  • malt
  • Afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord malt

malt

  1. voltooid deelwoord van male

malt

  1. gebiedende wijs van malte
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   malt     m: malten
o: maltet  
  -     -  
genitief   malts     m: maltens
o: maltets  
  -     -  

malt, m / o

  1. mout



  • malt
  • Bijvoeglijk nammwoord: afkomstig van het Noorse werkwoord male
  • Zelfstandig naamwoord: afkomstig van het Oudnoorse zelfstandige naamwoord malt
Naar frequentie 5559
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud malt
o enkelvoud malt
meervoud male
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
male

malt

  1. gemalen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   malt     maltet     malter     malta
maltene  
genitief   malts     maltets     malters     maltas
maltenes  

malt, o

  1. mout



  • malt
  • Afkomstig van de Nynorske werkwoorden mala en male
stellend vergrotend overtreffend
onbepaald
(sterk)
m/v enkelvoud malt
o enkelvoud malt
meervoud male
bepaald
(zwak)
enkelvoud en
meervoud
male

malt

  1. gemalen
  enkelvoud meervoud
onbepaald bepaald onbepaald bepaald
nominatief   malt     maltet     malt     malta  

malt, o

  1. mout

malt, mv

  1. onbepaalde vorm nominatief meervoud van malt