• ma·tje

het maatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maat
  • maat·je
enkelvoud meervoud
naamwoord maatje maatjes
verkleinwoord - -

het maatjeo dim. tant.

  1. vriendje
  2. inhoudsmaat van 0,1 liter
  3. maatjesharing

het maatjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord maat
99 % van de Nederlanders;
99 % van de Vlamingen.[2]