Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • maan·jaar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord maanjaar maanjaren
verkleinwoord maanjaartje maanjaartjes

Zelfstandig naamwoord

het maanjaaro

  1. (tijdrekening) (astronomie) de tijd die het de maan kost twaalf keer rond de aarde te draaien
    • Kalenders die gebruik maken van maanjaren lopen niet gelijk op met kalenders die gegrond zijn in het zonnejaar. 
Verwante begrippen
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid