mêlee
- mê·lee
- uit het Frans [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | mêlee | |
verkleinwoord |
- strijdgewoel, krijsgewoel
- een onoverzichtelijke drukte
- ▸ Portugal verloor de bal in de mêlee van spelers en Davy Pröpper kon ermee vandoor.[2]
- ▸ Alleen al die mêlee aan verschillende strategieën voorin de startgrid belooft op voorhand geen voorspelbare race. Daar komt nog eens bij dat tweede Ferrari-coureur Sebastian Vettel pas als zesde start, niet alleen achter Verstappen maar ook achter die andere Red Bull-coureur Pierre Gasly.[3]
- ongesorteerde hoeveelheid kleine diamanten
- Het woord mêlee staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "mêlee" herkend door:
64 % | van de Nederlanders; |
50 % | van de Vlamingen.[4] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Oranje toont tegen Portugal dat er wel degelijk hoop is” (26-03-2018), Tubantia
- ↑ Weblink bron Arjan Schouten“Kan Max weer vechten met Mercedes en Ferrari?” (14-07-2019), Tubantia
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be