• los·ma·king
enkelvoud meervoud
naamwoord losmaking losmakingen
verkleinwoord

de losmakingv

  1. het niet meer een deel zijn van de staat waar men vroeger toe behoorde
    • Polen, de Baltische staten en andere landen die tot en met 1989 onderdeel waren van het communistische Oostblok, maken zich zeer ongerust over het optreden van de Russische regering tegenover Oekraïne. De Krim werd in maart bij Rusland gevoegd, nadat de bevolking van het schiereiland zich in een omstreden referendum voor aansluiting bij Rusland had uitgesproken. Ook heeft de regering in Kiev de greep verloren op het oosten van Oekraïne, waar pro-Russische separatisten ijveren voor losmaking van Oekraïne. [2] 
    • Het Catalaanse openbaar ministerie heeft een onderzoek ingesteld tegen de Catalaanse president Artur Más en twee andere bestuurders van de autonome Spaanse regio. Het drietal zou de wet hebben overtreden met de organisatie van een officieus referendum over losmaking van Spanje. [3] 
  2. het niet meer afhankelijk zijn van iets of iemand
    • De Twentsche Courant Tubantia brengt een kerstbijlage uit rond het thema ‘Verlossing’ in de meest brede zin van het woord: bevrijding, losmaking, afstand doen van etc. In een van de verhalen willen we aandacht besteden aan mensen die bewust afstand hebben gedaan van materiele zaken zoals geld, televisie, huis, internet, auto, mobieltje, telefoon, luxe kleding, electriciteit, reclamefolders, etc. en daar dolblij mee zijn, terwijl anderen niet zonder kunnen. [4] 
84 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[5]