• lor·ren·boer
enkelvoud meervoud
naamwoord lorrenboer lorrenboeren
verkleinwoord lorrenboertje lorrenboertjes

de lorrenboerm

  1. (beroep) (historisch) iemand die oude kleren opkocht en weer doorverkocht voor de fabricage van papier of poetskatoen
    • ‘En je was dan?’
      ‘Die breng je maar naar de lorrenboer. Ik zet hier geen poot meer over de vloer.’
       [1]