• loop·wa·gen
enkelvoud meervoud
naamwoord loopwagen loopwagens
verkleinwoord loopwagentje loopwagentjes

de loopwagenm

  1. hulpmiddel voor kinderen die leren lopen
    • Sara heeft ook een aantal hulpmiddelen om haar kracht en stabiliteit te oefenen. Zo ‘loopt’ ze in een soort loopwagen door de kamer om haar beenspieren te trainen. De wieltjes rollen heel licht over onze gladde vloer en Sara geniet van de bewegingsvrijheid. Zelf bepalen waar je heen gaat, is goud waard voor een tweejarige peuter die de wereld wil ontdekken.[3] 
    • Ook de loopwagen waarmee Robin zich kan verplaatsen en zijn spieren traint, staat nu vanwege de grootte op school.Hun zoontje heeft bovendien en slaap- en badkamer op de begane grond nodig. ‘Volgens deskundigen had Robin al vanaf zijn vierde in een ander huis moeten wonen’, zegt Lenneke.[4] 
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[5]