loopwagen
- loop·wa·gen
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loopwagen | loopwagens |
verkleinwoord | loopwagentje | loopwagentjes |
de loopwagen m
- hulpmiddel voor kinderen die leren lopen
- Sara heeft ook een aantal hulpmiddelen om haar kracht en stabiliteit te oefenen. Zo ‘loopt’ ze in een soort loopwagen door de kamer om haar beenspieren te trainen. De wieltjes rollen heel licht over onze gladde vloer en Sara geniet van de bewegingsvrijheid. Zelf bepalen waar je heen gaat, is goud waard voor een tweejarige peuter die de wereld wil ontdekken.[3]
- Ook de loopwagen waarmee Robin zich kan verplaatsen en zijn spieren traint, staat nu vanwege de grootte op school.Hun zoontje heeft bovendien en slaap- en badkamer op de begane grond nodig. ‘Volgens deskundigen had Robin al vanaf zijn vierde in een ander huis moeten wonen’, zegt Lenneke.[4]
1.
- Het woord 'loopwagen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loopwagen" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ loopwagen op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Bram Verbrugge 05-09-17 Sara’s oma was de eerste die haar liet staan
- ↑ Volkskrant Maud Effting 2 april 2010 Een uitputtingsslag
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be