loonkost
- loon·kost
- samenstelling van loon zn en kost zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | loonkost | (loonkosten) * |
verkleinwoord | - | - |
de loonkost m
- (economie) het bedrag aan geld dat nodig is voor het uitbetalen van de lonen
- Vooral voor laaggeschoolden is de kloof tussen loonkost (op minimumloonniveau) en productiviteit hoog. [1]
- loonkosten (meer gangbare vorm)
- Dit is Belgisch-Nederlands, maar ook in België geen standaardtaal. [2] [3]
- Het meervoud "loonkosten" heeft dezelfde betekenis en is dus voor wat betreft de betekenis niet het meervoud van "loonkost".
- Het woord loonkost staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "loonkost" herkend door:
65 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ De Lathouwer, L."Arbeidsmarkt, sociale zekerheid en armoede: België en Nederland vergeleken" in: Neerlandia. jrg. 101 nr. 1 (februari 1997) Algemeen-Nederlands Verbond, Den Haag / Brussel; p. 17; geraadpleegd 2019-12-09
- ↑ Ludo Permentier & Rik Schutz“Typisch Vlaams. 4000 woorden en uitdrukkingen” (2015), Davidsfonds, Leuven, ISBN 9789059086517, kost
- ↑ Weblink bron Ruud Hendrickx“Advocatenkost” (8 juni 2000) op vrttaal.net
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be