• lijfs·be·houd
enkelvoud meervoud
naamwoord lijfsbehoud
verkleinwoord

het lijfsbehoudo

  1. het in leven blijven
    • Hobbes’ Leviathan geldt als een onverbiddelijk antwoord: één sterke macht moet regeren, met alleenrecht op geweld. Dat klinkt autoritair, toch geldt Hobbes als de eerste moderne politiek denker. Die sterke autoriteit is zeker niet de middeleeuwse vorst, die vooral zichzelf dient. Hobbes’ alleenheerser dient het algemeen belang. De mens is van nature behept met een dermate sterk streven naar lijfsbehoud, dat hij anderen naar het leven gaat staan. Daar is niemand bij gebaat, en iedereen met een beetje verstand stemt vrijwillig in met een gemeenschappelijke autoriteit - hoe hard ook.[1] 
  • uit lijfsbehoud
om niet te overlijden
  • Daarmee komt een eind aan een crisis van goed vijf weken in de Waalse regering. Dat die diepe wonden heeft geslagen in het Waalse politieke landschap, bleek uit de stemverklaringen vooraf. Niet alleen de PS, maar ook Ecolo verweten CDH-voorzitter Benoît Lutgen dat hij louter uit lijfsbehoud de vorige regering heeft laten vallen. [2]
  1. NRC 2 april 2011
  2. De Standaard 27/7/2017 17:56 door wwi