lijfarts
- lijf·arts
- samenstelling van lijf en arts [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lijfarts | lijfartsen |
verkleinwoord |
de lijfarts m
- (medisch) privéarts voor een belangrijk of rijk persoon
- Het begon zo mooi. Ruim een half jaar geleden, tijdens de strijd om het presidentschap, prees Donald Trumps lijfarts diens ‘uitmuntende gezondheid’. Die was zoveel beter dan die van zijn - volgens Trump - best vaak zwak, ziek en misselijke opponent Hillary Clinton. [2]
- De jonge, Engelse prinses Caroline Mathilde heeft flink pech: eenmaal in Kopenhagen blijkt de man aan wie ze is uitgehuwelijkt, koning Christian VII, een idioot. Caroline Mathilde ziet zich veroordeeld tot een leeg, uitzichtloos bestaan, in een land dat anno 1766 nog in de middeleeuwen lijkt te verkeren. Tot ze Christians lijfarts Struensee ontmoet en verliefd wordt op deze intelligente, robuuste vrijheidsdenker. [3]
- Het woord lijfarts staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lijfarts" herkend door:
97 % | van de Nederlanders; |
96 % | van de Vlamingen.[4] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Tubantia Bob van Huët 31-05-2017
- ↑ Volkskrant Kevin Toma 2 juni 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be