liefdadigheidswedstrijd

  • lief·da·dig·heids·wed·strijd
enkelvoud meervoud
naamwoord liefdadigheidswedstrijd liefdadigheidswedstrijden
verkleinwoord liefdadigheidswedstrijdje liefdadigheidswedstrijdjes

de liefdadigheidswedstrijdm

  1. (sport) wedstrijd waarvan de opbrengsten zijn bestemd voor een goed doel
     De watersnood van februari 1953 was de aanleiding voor het betaalde voetbal in Nederland. Een maand na de ramp speelde een elftal Nederlanders tegen Frankrijk een liefdadigheidswedstrijd in Parijs. De opbrengst was bestemd voor de nabestaanden van de verdronkenen.[1]
  1.   Weblink bron
    Jaap Bloembergen
    “Voortbestaan eerste profclub wankel” (19 juli 2002) op nrc.nl