liefdadigheidswedstrijdjes

  • lief·da·dig·heids·wed·strijd·jes

de liefdadigheidswedstrijdjesmv

  1. verkleinwoord meervoud van het zelfstandig naamwoord liefdadigheidswedstrijd
     En de marketing van de Wild heeft bedacht dat het goed is als hij de hele zomer in liefdadigheidswedstrijdjes speelt en bij festivals komt opdraven.[1]
  1.   Weblink bron
    Susan May Warren (vert. Willem Keesmaat)
    “Geef mij een kans”, e-book (2016), Voorhoeve, Utrecht, ISBN 9789029725873, hfst. 8