• li·chaams·func·tie
enkelvoud meervoud
naamwoord lichaamsfunctie lichaamsfuncties
verkleinwoord

de lichaamsfunctiev

  1. (fysiologie) proces dat onlosmakelijk verbonden is met het (biologische) leven
     In etappes, met de ene na de andere lichaamsfunctie die uitviel.[2]
     De ervaringen in onze regio zijn wellicht ook bruikbaar in andere regio’s. Want we weten, bijvoorbeeld uit onderzoek van Machteld Huber, dat niet alleen de lichaamsfuncties en het dagelijks functioneren iemands gezondheid bepalen, maar juist ook zingeving en sociaal-maatschappelijke participatie van grote betekenis zijn. Juist daar kunnen maatschappelijke organisaties en kerken ”matchen” en een onschatbare rol spelen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Tonio : een requiemroman” (2011), De Bezige Bij  , ISBN 9789023467014
  3.   Weblink bron
    Arjan Roest en Dirk de Korne
    “Los krapte in zorg op met betere samenwerking in regio” (30 oktober 2021), Reformatorisch Dagblad