letaal
- Geluid: letaal (hulp, bestand)
- IPA: / leˈtal / (2 lettergrepen)
- (Noord-Nederland): /le.ˈtaɫ/
- (Vlaanderen, Brabant): /le.ˈtaɫ/
- (Limburg): /le.ˈtal/
- le·taal
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘dodelijk’ voor het eerst aangetroffen in 1597 [1]
- afgeleid van het Latijnse letum (dood, vernietiging, ondergang) met het achtervoegsel -aal [2]
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | letaal | letaler | letaalst |
verbogen | letale | letalere | letaalste |
partitief | letaals | letalers | - |
letaal
- (medisch) de dood veroorzakend
- Na autopsie bleek de foetus homozygoot te zijn geweest voor een letaal gen en werden de ouders niet vervolgd voor illegale abortus.
- Het woord letaal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "letaal" herkend door:
34 % | van de Nederlanders; |
35 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ "letaal" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ letaal op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be