lesbi
- les·bi
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lesbi | lesbi's |
verkleinwoord |
de lesbi v
- vrouw die een seksuele voorkeur heeft voor vrouwen
- ▸ Volgens onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau ligt homoseksualiteit bij sommige minderheden nog erg gevoelig. Zo vindt minder dan een derde van de Turkse en Marokkaanse Nederlanders het goed dat homoseksuelen met elkaar kunnen trouwen. Driekwart zou het een probleem vinden als hun kind homo of lesbi zou zijn.[1]
stellend | |
---|---|
onverbogen | lesbi |
verbogen |
lesbi
- betrekking hebbend op vrouwen die een seksuele voorkeur hebben voor vrouwen
- ▸ In de praktijk blijkt er een hoge drempel voor jonge scholieren om uit de kast te komen. Ze voelen zich er op hun school niet veilig genoeg voor. "Voor ik uit de kast kwam, was er altijd een spanning", zegt de 16-jarige Lorain uit Amsterdam. "Toen ik in de tweede klas zat, zeiden ze: ze is echt lesbi.[2]
- Het woord lesbi staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Weblink bron “Minderheden varen mee met kabinetsboot Gay Pride” (29 juli 2013), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Weblink bron “Scholieren nog moeizaam uit de kast” (13-12-2012), NOS