• leeu·wen·kop
enkelvoud meervoud
naamwoord leeuwenkop leeuwenkoppen
verkleinwoord leeuwenkopje leeuwenkopjes

de leeuwenkopm

  1. (zoötomie) de kop van een leeuw
  2. (kunst) afbeelding van de kop van een leeuw
     De gesp stamt uit de 10e tot de 12e eeuw. Kenmerkend zijn de naar binnen gerolde rank-ornamenten. De leeuwenkop met uitgestrekte tong (gespdoorn) komt veel terug in de Scandinavische kunstwereld, vooral bij sculpturen in de kerk.[2]
     De gewelfde ingang werd bewaakt door leeuwenkoppen, met daarboven bizarre waterspuwers met puntige oren en monden als trompetten.[3]
  3. (plantkunde) Antirrhinum majus   leeuwenbek
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2.   Weblink bron “Vikinggesp gevonden in Oudewater” (27-01-2016), NOS
  3. Danielle Teller (vert. Marja Borg)
    “Er was eens iets anders” (2018), Ambo/Anthos uitgevers  , ISBN 9789026346477