laving
- la·ving
- naamwoord van handeling van laven met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | laving | lavingen |
verkleinwoord |
de laving v
- drinken voor iemand die dorst heeft
- (figuurlijk) bemoedigende woorden voor iemand die bedroefd of angstig is
- ▸ Ik bid slechts om barmhartigheid en ik verlang enige tijding te horen van genade, tot laving van mijn ziel. O, genade! Is het mogelijk voor deze, mijn verslagen ziel?[2]
- [1] verkwikking, verfrissing, lafenis
1. drinken voor iemand die dorst heeft
- Het woord laving staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "laving" herkend door:
52 % | van de Nederlanders; |
60 % | van de Vlamingen.[3] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron “Afbeelding” (23-03-2010), Reformatorisch Dagblad
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be