de verkwikking
  • ver·kwik·king
enkelvoud meervoud
naamwoord verkwikking verkwikkingen
verkleinwoord

de verkwikkingv

  1. iets dat opfrist en weer nieuwe energie geeft
    • Frankrijk was veel beweeglijker, zorgvuldiger, dreigender dan Oranje. Bijna vanzelfsprekend. Met ontwikkelde lijven van de meest spiervezelrijke soort, terwijl bij Nederland de amechtig kwijnende Wesley Sneijder al in de eerste helft uitviel met op het oog een spierblessure. Riechedly Bazoer viel voor hem in en bracht tenminste verkwikking.[2] 
    • Het succes van Brodo zal zeker ook te maken hebben met het winterseizoen. Wat is er opbeurender dan een hete beker bouillon wanneer je door ijskoude, natte straten loopt? Instant verkwikking. Je zou wensen dat er snel zo’n bouillonloketje opent in de Kalverstraat, in elk stadscentrum eigenlijk.[3] 
91 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[4]