• lams·vel
enkelvoud meervoud
naamwoord lamsvel lamsvellen
verkleinwoord lamsvelletje lamsvelletjes

het lamsvelo [1]

  1. de huid van een jong schaap
     Hij was nog niet bij de versterkingswerken in aanbouw of hij zag in het avondlicht van de bewolkte herfstdag ruiters die hem tegemoet reden. De voorste, in een viltmantel en met een kardoes van lamsvel op, reed op een wit paard. Het was vorst Bagration.[2]
     De praktijk valt wel eens anders uit dan de theorie van het ideaal. De manier waarop Cromwell zijn macht soms uitoefende en anderen uitschakelde die zich tegen zijn politiek verzetten, verdient geen schoonheidsprijs. Het gaat echter te ver om hem met Bilderdijk ”een Engelse tiran” te noemen en hem met de woorden van een andere historicus als „de wezenlijke wolf in het lamsvel uitgedost” te betitelen. Nog erger maakte de zeventiende-eeuwse predikant van Zaltbommel, Cornelis van Niel, het die hem een ”Belialsman” noemde.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Oorlog en Vrede” (1869), van Oorschot, ISBN 978902825115 1
  3.   Weblink bron
    L. J. van Valen
    “Koningsmoordenaar of devote politicus” (2 oktober 2008), Reformatorisch Dagblad