Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • lam·leg·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
lamleggen
legde lam
lamgelegd
zwak -d volledig

Werkwoord

lamleggen

  1. overgankelijk het functioneren van iets grondig verstoren
    • Het treinverkeer werd grotendeels lamgelegd door de zware sneeuwval. 
     De UM werd eind 2019 volledig lamgelegd door criminele hackers. Als gevolg van de aanval met de gijzelsoftware konden studenten, onderzoekers en andere medewerkers dagenlang onder meer niet e-mailen, beperkt gebruikmaken van het internet en hadden zij geen toegang tot bestanden op de servers van de universiteit.[1]
Verwante begrippen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

98 % van de Nederlanders;
96 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1.   Weblink bron “Universiteit Maastricht krijgt losgeld dat in 2019 na hack betaald werd terug” (02 juli 2022), NU.nl
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be