lambrekijn
- Geluid: lambrekijn (hulp, bestand)
- IPA: / ˌlɑmbrəˈkɛin / (3 lettergrepen)
- lam·bre·kijn
- van Frans lambrequin [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lambrekijn | lambrekijns |
verkleinwoord | - | - |
de lambrekijn m
- versiering van een horizontale rand met geschulpt afhangend textiel
- ▸ Rondom hingen gordijnen, waarvan de bevestiging aan de hemel schuilging onder een lambrekijn; de zomen waren afgezet met passementen.[3]
- (heraldiek) versiering die vanaf het helmteken om een wapenschild afhangt
- ▸ Het wapen van dat dorp, een ossehoofd keel op veld argent, met helm en lambrekijn, verscheen in huis op menig voorwerp aangebracht.[4]
- (bouwkunde) versiering van een horizontale rand met in steen of gips nagebootst geschulpt afhangend textiel
- ▸ Hier heeft het zolderraam een geschulpte bovenrand en een lambrekijn, zoals ook te zien is bij Nieuwestad 156 (1756).[5]
- lambrequin (officiële spelling tot 1955)
- lamberkijn (uitspraakvariant)
- [1] draperie
- [2] dekkleed
- [2] helmkleed
- [3] doekfestoen
- Het woord lambrekijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ lambrekijn op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Weblink bron Lien Vansteenbrugge“De consumptierevolutie in het vroeg 19e-eeuwse Brugs advertentiewezen”, licentiaatverhandeling (2007), Universiteit Gent, p. 150
- ↑ Weblink bron Het oude huis in: Verzameld werk. Deel 7. (1978), Meulenhoff Nederland, Amsterdam, ISBN 90 290 0786 9, p. 529
- ↑ Weblink bron Ronald Stenvert e.a.“Monumenten in Nederland. Fryslân.” (2000), Rijksdienst voor de Monumentenzorg, Zeist / Waanders Uitgevers, Zwolle, ISBN 90 400 9476 4, p. 210