lambel
- lam·bel
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | lambel | lambels |
verkleinwoord | - | - |
- (heraldiek) dwarsstreep aan de bovenkant van een wapenschild, voorzien van hangers, gebruikt om andere dan de voornaamste tak van een geslacht aan te geven
- Dit brokstuk bevat in een uitgediept rond veld een wapen met drie staande balken waarin drie palen van omgekeerd vair en in het schildhoofd een lambel of barensteel van drie hangers. [2]
-
1. Een blauwe lambel in het wapen van de heren van Fontoy .
-
1. Een rode lambel in het wapen van Filips van België .
- Het woord 'lambel' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "lambel" herkend door:
12 % | van de Nederlanders; |
15 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Haslinghuis, E.J. & C.J.A.C. PeetersDe Dom van Utrecht. 1965 Staatsuitgeverij, Den Haag; p. 394; geraadpleegd 2019-11-22
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be