Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pen·dant
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pendant pendanten
verkleinwoord pendantje pendantjes

Zelfstandig naamwoord

pendant m/o

  1. (kunst) Een kunstobject dat tegenhanger is van een ander kunstobject.
  2. Bij uitbreiding: Elk voorwerp of persoon dat een tegenhanger is van een ander.
  3. (verouderd) Een sieraad dat bedoeld is om aan een halsketting of halsring te hangen, of aan de oorlel (een oorhanger).

Gangbaarheid

82 % van de Nederlanders;
67 % van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen


Welsh

Bijvoeglijk naamwoord

pendant

  1. bepaald
Antoniemen