kwartaalcijfer
- kwar·taal·cij·fer
- samenstelling van kwartaal en cijfer
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kwartaalcijfer | kwartaalcijfers |
verkleinwoord |
het kwartaalcijfer o
- (boekhouding) meestal gebruikt in de meervoudsvorm: een of meer getallen die de bedrijfsresultaten beschrijven van 3 maanden
- De school kan al die extra hulp goed gebruiken, want de juffen en meesters hebben hun handen vol aan alle rapporten en andere werkdrukverhogende zaken. Maar de ouders zitten naast al die schoolreisjes en sportdagen ook nog met een baas die gewoon wil dat de kwartaalcijfers in orde worden gemaakt.[1]
- De online videodienst Netflix heeft er in het afgelopen kwartaal veel abonnees bijgekregen. Zowel in eigen land als internationaal groeide de Amerikaanse aanbieder van internettelevisie harder dan verwacht. Dat blijkt uit de kwartaalcijfers die het technologiebedrijf maandag heeft gepubliceerd. Sinds april heeft de streamingdienst overigens de kaap van 100 miljoen klanten gerond.[2]
1. (boekhouding) meestal gebruikt in de meervoudsvorm: een of meer getallen die de bedrijfsresultaten beschrijven van 3 maanden
- Het woord kwartaalcijfer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.