Nederlands

 
Positionering van de kruisbeuk in een kerk
Uitspraak
Woordafbreking
  • kruis·beuk
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kruisbeuk kruisbeuken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het kruisbeuko

  1. (bouwkunde) (religie) deel van een kerk tussen het koor en het schip dat dwars op de lengteas staat
Synoniemen

Gangbaarheid