(bouwkunde)(religie) deel van een kerk tussen het koor en het schip dat dwars op de lengteas staat
Van de nachtzijde komt een zacht geklepper dat klinkt als een dialoog, en uit het donker verschijnt een ooievaar die met snelle vleugelslag om het gebouw vliegt, op weg naar de zuidelijke dwarsbeuk. [2]
Beetje populair en gemakkelijk boek qua opzet, maar voor de liefhebber van torenspitsen, lancetbogen en dwarsbeuken lang niet onaardig. Het biedt een overzicht van zo'n `hundred jewels of European architecture', met het accent op kathedralen in Italië, Frankrijk en Spanje. Nederland wordt vertegenwoordigd door de Utrechtse Dom en de St. Jan in Den Bosch met zijn `extravagant variety of structural forms.' [3]