krokodillentranen

  • kro·ko·dil·len·tra·nen
  • krokodillentraan
    • [2] leenvertaling van middeleeuws Latijn crocodili lacrimae, een verwijzing naar legendarische verhalen waarin een krokodil huilt bij het eten van zijn slachtoffers niet uit medelijden, maar uit onvrede over de eetbaarheid, of latere verhalen waarin hij huilt als een kind om slachtoffers te lokken; in de betekenis van ‘geveinsde tranen’ voor het eerst aangetroffen in 1596 [1] [2] [3]
[2],[3] enkelvoud meervoud
naamwoord (krokodillentraan) * krokodillentranen
verkleinwoord (krokodillentraantje) * (krokodillentraantjes) *

de krokodillentranenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord krokodillentraan: oogvocht van het reptiel; kamerplant
  2. alleen meervoud* (figuurlijk) uitingen van gespeeld verdriet of berouw
    • De blijken van medeleven noemt hij krokodillentranen. 
  3. alleen meervoud (medisch) zenuwaandoening waardoor je gaat huilen als je eet
  • Als stijlfiguur wordt ook in de tweede, figuurlijke betekenis soms het enkelvoud of het verkleinwoord gebruikt om te benadrukken hoe gering en onecht het verdriet of berouw is. De naam van de aandoening wordt alleen in het meervoud gebruikt.
  • [2] krokodillentranen huilen
    verdriet veinzen, zo doen alsof je heel verdrietig bent
  • [2] krokodillentranen schreien
    verdriet veinzen, zo doen alsof je heel verdrietig bent