krocht
- krocht
- Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘spelonk’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1240 [1] [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | krocht | krochten |
verkleinwoord | krochtje | krochtjes |
- verborgen, ondergrondse ruimte, een hol (ook in een figuurlijke zin)
- Jazeker. Bij Morgenstern’s Finest Ice Cream, diep verborgen in de donkere krochten van Manhattans ‘Lower East Side’, worden sinds eind mei pikzwarte bolletjes ijs geserveerd. En dat kon onze honger naar bevroren snoepgoed natuurlijk niet zomaar voorbij laten gaan.[3]
- Theo van Gogh is dood. Dat is de waarheid. Vanuit welke hoek je er ook naar kijkt, vanuit welke krocht van de multiculturele samenleving je het ook beschouwt. [4]
- ondergrondse kapel
- [2] crypte
- Het woord krocht staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "krocht" herkend door:
77 % | van de Nederlanders; |
67 % | van de Vlamingen.[5] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "krocht" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ de Standaard 10/06/2016 Robin De Clercq
- ↑ Volkskrant Amanda Kluveld 29 januari 2010
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be