• krijgs·ver·raad
enkelvoud meervoud
naamwoord krijgsverraad krijgsverraden
verkleinwoord

het krijgsverraado

  1. (militair) actie van een burger gericht tegen het bezettende leger in tijden van oorlog
    • Haar acties bleven, ook bij de vijand, niet onopgemerkt: in 1915 werd ze voor een eerste keer gearresteerd, maar bij gebrek aan bewijzen weer vrijgelaten. Op 20 januari 1916 werd Gabrielle Petit opnieuw opgepakt en ditmaal was ze verraden. Ze werd ter dood veroordeeld voor "krijgsverraad bestaande uit verspieding". Op 1 april 1916 fusilleerde een Duits vuurpeloton de toen 23-jarige Petit op de Nationale Schietbaan in Brussel. [2] 
76 % van de Nederlanders;
84 % van de Vlamingen.[3]