kriebeling
- Geluid: kriebeling (hulp, bestand)
- krie·be·ling
- naamwoord van handeling van kriebelen met het achtervoegsel -ing[1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kriebeling | kriebelingen |
verkleinwoord |
de kriebeling v
- vaag jeukend gevoel (ontstaan door emotionele opwinding)
- ▸ Ze zou hun gesprekken naar dergelijke onderwerpen leiden voor zolang als nodig was om die kriebeling helemaal weg te krijgen.[2]
1. vaag jeukend gevoel (ontstaan door emotionele opwinding)
- Het woord kriebeling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ SOPHIE GREEN (vert.Els Franci-Ekeler)“De leesclub aan het einde van de wereld” (2019), Uitgeverij De Fontein , ISBN 9789026144929