kraanoog
- kraan·oog
het kraanoog o
- m (textiel) bepaald soort weefsel, een samenstelling van spitskepers in ketting- en inslagrichting
- «(archaïsch) Hij is zoo stijf als kraanoog.»
- Hij is zwaar dronken.[2]
- «(archaïsch) Hij is zoo stijf als kraanoog.»
- o (plantkunde) bepaald soort giftige plant uit Azië die strychnine bevat, Strychnos nux-vomica
- [1] kraanoogkeper,ruit, puioog, ganzenoog, diamantkeper
- [2] braaknoot
- [2] strychnine
1. samenstelling van spitskepers in ketting- en inslagrichting
2. bepaald soort giftige plant uit Azië die strychnine bevat
- Het woord 'kraanoog' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kraanoog" herkend door:
61 % | van de Nederlanders; |
66 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Bacchus, in spreekwoordentaal, aangetoond in eenige honderden spreekwoorden. Pieter Jacob Harrebomée. 1874
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be