Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: Kozak


Nederlands

 
1. Twee kozakken.
Uitspraak
Woordafbreking
  • ko·zak
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord kozak kozakken
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de kozakm

  1. (militair) ruiter in het Russische leger
     Aardig is de scène waarbij een grote kozak aan juffrouw Rosine en haar man een inkwartieringsbiljet vertoont (…)[4]
     De Russische prins Narischkin naderde met 2000 kozakken Utrecht, en noopte generaal Molitor de stad aan hem over te geven.[5]
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

83 % van de Nederlanders;
79 % van de Vlamingen.[6]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. kozak op website: Etymologiebank.nl
  3. "kozak" in:
    Sijs, Nicoline van der
    , Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org
    ; ISBN 90 204 2045 3
  4.   Weblink bron
    P.J. Buijnsters & Leontine Buijnsters-Smets
    “Lust en Leering. Geschiedenis van het Nederlandse kinderboek in de negentiende eeuw.” (2001), Waanders, Zwolle, ISBN 9040095299, p. 273 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  5.   Weblink bron
    C.J. Kieviet
    “In Den Otter. Een ware gebeurtenis uit het jaar 1813.”, 5de druk (1929), Valkhoff & Co., Amersfoort, p. 205 op Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren  
  6.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be