kossem
- kos·sem
- Vergelijk Middelnederlands coder "halskwab" en Middelnederduits kodder "slijm" en Duits Köder "aas, voer"; in dialect ook: "onderkin". De hierin herkenbare wortel "kod" staat mogelijk in verband met Engels cud "te herkauwen voedsel" en hiervan is dan wellicht al in het Oergermaans een afleiding gemaakt met '-smôn' dat "zwelling" zou aangeven, vergelijk Noors kusma "bof" [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | kossem | kossems |
verkleinwoord | - | - |
de kossem m
- halskwab van een rund
- Daarvoor in de plaats moesten van nu af aan de koeien onder de hoogtezon, om haar opbrengst aan melk te verdubbelen, hetgeen zij, klaarblijkelijk uit dankbaarheid voor het niet geslacht worden, zo bereidwillig deden dat zij, na een korte tijd van aanpassing, de uier al dadelijk onder de kossem lieten beginnen. [3]
- (verouderd) onderkin van een mens
- Een schijnheilige, geile oude met doodsen blik steekt den toegepersten mond vooruit boven een blauwe, platte kin, die één is met den gerimpelden kossem van den hals. [4]
-
1. rund met een goed zichtbare kossem tussen voorpoten en kop
-
2. "…platte kin, die één is met den gerimpelde kossem van den hals."
- Het woord kossem staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "kossem" herkend door:
5 % | van de Nederlanders; |
5 % | van de Vlamingen.[5] |
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ kossem op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Brugman, T."Schijngehakt" in: De Nieuwe Stem. jrg. 2 (1947) Van Loghum Slaterus' Uitgeversmaatschappij, Arnhem; p. 164; geraadpleegd 2018-07-08
- ↑ Vermeylen, A. (red. H. Teirlinck e.a.)"Hieronymus Bosch" in: Verzameld werk. Deel 3. (1953) Uitgeversmaatschappij A. Manteau, Brussel; p. 525; geraadpleegd 2018-07-08
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be