• kop·pe·la·rij
enkelvoud meervoud
naamwoord koppelarij koppelarijen
verkleinwoord koppelarijtje koppelarijtjes

de koppelarijv

  1. (familie) is het in contact brengen van personen die op zoek zijn naar een affectieve relatie
     Onderworpen aan haar hartstocht voor koppelarij, die zo diepgeworteld is in de Romaanse aard, was mademoiselle altijd blij als ze hen beiden samen aantrof, stak dan veelbetekenend een dreigend vingertje naar hen op en knipoogde schalks.[2]
  2. (juridisch) tegen betaling gelegenheid bieden tot het plegen van ontucht, in het bijzonder met minderjarigen
     In een advertentie stelde hij voor haar te bedwelmen met de rapedrug GHB om haar vervolgens, tegen betaling, seksueel te laten misbruiken. Het Openbaar Ministerie vond dat juridisch vallen onder de noemer poging tot koppelarij. Volgens de verdachte vader wilde hij op die manier kindermisbruikers lokken en aan de politie overdragen, maar dat is door niemand bevestigd.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Dokter Zjivago” (1957), G.A. van Oorschot  , ISBN 9789028261396
  3.   Weblink bron
    Roel Lutkenhaus
    “Vader (47) biedt elfjarige dochter op internet aan” (16-12-2008), Tubantia