huwelijksmakelaar
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huwelijksmakelaar (hulp, bestand)
- IPA: /ˈhywləksˌmakəlar/
Woordafbreking
- hu·we·lijks·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
- samenstellen van huwelijk en makelaar met het invoegsel -s- die opgevat kan worden als een genitiefuitgang
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | huwelijksmakelaar | huwelijksmakelaars huwelijksmakelaren |
verkleinwoord | huwelijksmakelaartje | huwelijksmakelaartjes |
Zelfstandig naamwoord
de huwelijksmakelaar m
- (beroep) iemand die bemiddelt tussen mensen die een geschikte echtgenoot zoeken
- (Jiddisch-Hebreeuws) sjadchen, iemand die geschikte partner zoekt voor een kind met een huwbare leeftijd (hoeft niet beroepsmatig te zijn)[1]
Gangbaarheid
- Het woord huwelijksmakelaar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.