huwelijksmakelaar

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • hu·we·lijks·ma·ke·laar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord huwelijksmakelaar huwelijksmakelaars
huwelijksmakelaren
verkleinwoord huwelijksmakelaartje huwelijksmakelaartjes

Zelfstandig naamwoord

de huwelijksmakelaarm

  1. (beroep) iemand die bemiddelt tussen mensen die een geschikte echtgenoot zoeken
  2. (Jiddisch-Hebreeuws) sjadchen, iemand die geschikte partner zoekt voor een kind met een huwbare leeftijd (hoeft niet beroepsmatig te zijn)[1]

Gangbaarheid

Verwijzingen