koppelarijtje

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  koppelarijtje    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• kop·pe·la·rij·tje

Zelfstandig naamwoord

het koppelarijtje o

1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord koppelarij