• ko·per·werk
enkelvoud meervoud
naamwoord koperwerk koperwerken
verkleinwoord

het koperwerko

  1. alles wat van koper is gemaakt
     Het laatste Volendamse vrouwtje van wat vroeger als een heel poetsleger wekelijks over de Amsterdamse grachten uitzwermde, kwam elke week nog in klederdracht het koperwerk doen.[2]
  2. (muziek) blaasinstrument gemaakt van koper
     De interessantste groep kwam daarna: het grote ensemble rond Derek Trucks en Susan Tedeschi. Met The Letter lieten ze de tijden van Joe Cockers Mad Dogs & Englishmen herleven. Daarna gingen ze hun eigen gang met meesterlijke slidegitaarpassages, vol koperwerk en volle vocalen.[3]
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. “Advocaat van de Hanen” (1990), De Bezige Bij  , ISBN 9789023479925
  3.   Weblink bron “Grolloo weer even het middelpunt van de blues in Nederland” (05-06-2016), NOS